Akkerdistel (Cirsium arvense (L.) Scop.)

Relevante planteninfo

Meest woekerende distelsoort in onze contreinen, doorlevend en kan tot 120cm hoog worden.

Bij akkerdistel is de stengel niet of nauwelijks gestekeld. Stengel is vertakt.

Bloeit van juni tot september met lichtpaarse, lila bloemhoofdjes, enkel buisbloemen in een schermvormige pluim.  Bloemhoofdjes lokken met hun zoete geur veel insecten zoals bijen, hommels, vlinders enz.

Lancetvormige tot langwerpige, stekelige, gerande bladeren.

Geen melksap.

Vrucht is een nootje met geelbruine, pluizige pappus.  Verspreidt veel zaden. 

Inhoudsstoffen:  looistoffen in de wortel, polyfenolen in het blad en meer.

Familie: Asteraceae, ook wel composieten-familie genoemd.

Wijdverspreid en algemeen.

Akkeronkruid (verwijzing arvense), maar ook terug te vinden op braakliggende grond of ter hoogte van bermen.

Eetbaarheid

De akkerdistel is in zijn geheel eetbaar voor de mens mits je de stekels verwijdert.

Jonge stengel (voor de bloei) is  sappig.   Als je al de prikkende bladeren verwijdert schiet er een sappig, mals deeltje over dat je kan klaarmaken als een asperge, maar ook rauw eetbaar is.  Strip wel de buitenste vezelachtige laag eraf. Heeft een nootachtige smaak, volgens sommigen smaakt de rauwe stengel meer naar selder. Fermenteren is ook mogelijk.

Wortel van de éénjarige plant kan je rauw of gekookt eten.  Wortels van oudere planten zijn draderig en stug.

Jonge bladeren, zonder stekels uiteraard, kan je rauw eten of koken als spinazie.

Bloemhoofdjes (rijp en onrijp) smaken zoet en kunnen rauw of gekookt worden. Een siroop door de bloemhoofdjes te weken in water en nadien het aftreksel tot een siroop te koken,  kan ook.

Het zaad bevat een goede olie met veel onverzadigde vetzuren.

Van alle delen van de akkerdistel kan een thee worden getrokken.

Volksgeneeskunde

Weinig gebruik gekend.  Een beetje verwonderlijk als je weet dat akkerdistel zoveel voorkomt. Akkerdistel was niet geliefd bij de boeren want zoals het spreekwoord zegt ‘distels maaien is distels zaaien’. En dan was er ook nog de distelverordening. Geslachtsnaam ‘cirsium’ betekent dat deze plant als geneesmiddel tegen spataderen werd gebruikt.  Dit gebruik zou dateren van bij de Grieken.  Ook Dodoens beschrijft de medicinale werking van de wortel, maar buiten enkele eigenaardige gebruiken komen we distels (ook de akkerdistel) algemeen in de volksgeneeskunde zo goed als niet tegen Uitzondering hierop zijn de mariadistel en de gezegende distel. Positieve noot: distels kwamen wel voor op ridderschilden (onderdeel van familie-schild) of als benaming van een distelorde (o.a. Schotland) vaak had dit als betekenis: ‘moedig en onaantastbaar’. 

Gebruik in huidige planten-geneeskunde

Weinig gegevens bekend over medicinale werking. Ik heb info terug gevonden waar het sap gebruikt zou worden voor zijn antibiotische werking (met inwerking van UV licht) . De wortelpulp werd aangewend voor darmklachten en huidpap van de wortel voor een geïrriteerde huid.  Deze feitjes hebben een beperkt aantal meldingen.

Bijkomende weetjes

Een leuk survival weetje is dat je van de vezels van de akkerdistel touw kunt maken. Verder is dit een kruid om in je achterhoofd te houden als je dorst hebt want net als lisdodde bevatten de stengels veel vocht dat door kauwen vrij komt.

Om de akkerdistel in een vroeg stadium te onderscheiden van de akkermelkdistel hoef je alleen maar te kijken naar het melksap.  Later op het jaar is de verwarring niet mogelijk omdat akkermelkdistel gele bloemen heeft. 

Ondanks hun mindere reputatie vroeger is er in de moderne fytotherapie meer en meer belangstelling voor de distels.

Previous
Previous

Akkerkool (Lapsana communis L.)

Next
Next

Akkermunt (Mentha arvensis L.)