Akkerkool (Lapsana communis L.)

Relevante planteninfo

Eenjarig, ruw gedeeltelijk behaarde plant, 30 tot 100 cm hoog, vooral bovenaan vertakt met kleine lichtgele bloemhoofdjes die ‘s ochtends bij heldere hemel geopend zijn en in de middag sluiten.  De plant bloeit van juni tot oktober. Na de bloei ontstaat de witte vruchtpluis.

Bladeren tegenoverstaand, onderste liervormig met grote eindlob (hieraan is akkerkool goed te herkennen!).  Bovenste zijn ovaal tot lancetvormig en licht getand.

Zowel de bladeren als de stengel bevatten melksap.

Zeer algemeen terug te vinden in velden, heggen, bossen, tuinen, stortplaatsen enz.

Familie: Composieten of Asteraceae.

Inhoudsstoffen: mineralen, slijm-en bitterstoffen, inuline in de wortel.

Eetbaarheid

De bladeren kunnen van april tot juni geoogst en verwerkt in quiche, als spinazie of rauw gegeten worden. Ze hebben een bittere smaak.

De kleine gele bloemen zijn eetbaar, alsook de jonge toppen in april en mei.

Volksgeneeskunde

Bladeren werden gebruikt bij tepelkloven. Dat bezorgde de plant de bijnaam ‘tepelkruid’.

Gebruik in huidige planten-geneeskunde

Gebruikte delen:  vooral bladeren

Inwendig: (1) stimuleren de lever en zijn wondhelend, (2) melksap heeft een kalmerende werking op de slijmvliezen, (3) werkt bloeddrukverlagend, (4) thee bevordert lymfeklieren en laxeert (5) helpt het verlagen van de bloedsuikerspiegel.

Uitwendig: wondhelend en kalmerend op de huid in de vorm van een compres met gekneusde bladeren en stengels. Maceraat van de bloem heeft een soortgelijke werking.

Bijkomende info/weetjes

Blad lijkt op bepaalde koolsoorten (oa koolraap) maar heeft in se met de kool of kruisbloemigen niks gemeen.

Previous
Previous

Adderwortel (Persicaria bistorta L. Samp)

Next
Next

Akkerdistel (Cirsium arvense (L.) Scop.)