Wilde Gagel (Myrica gale L.)

Relevante planteninfo :

Struik die 50 tot 150 cm groot kan worden, hij groeit op zure, vochtige heide, moerassen, venige en voedselarme grond, meestal in de Kempen, maar ook in de duinen.  Beschermde plant geweest.  

Kortgesteelde, lancetvormige blaadjes, topje van blad gezaagd die in de winter afvallen.  Aan de onderzijde van de blaadjes zitten harspunten met harsklieren (die de etherische olie produceren).  De blaadjes zijn sterk aromatisch. Bladverliezend in de winter.

2-huizig met katjes die voor de blaadjes verschijnen.  Gagel bloeit in april en mei. De mannelijke katjes zijn langer dan de vrouwelijke. Tweehuizige plant, soms eenhuizig en opmerkelijk is dat de struik het ene jaar mannelijke en het ander jaar vrouwelijke katjes kan vertonen.

Afgeplatte vrucht is een steenvrucht.

Waardeplant voor vlinders, bijen en andere insecten.

Inhoudsstoffen: etherische olie, bitterstoffen, flavonoïden, looistoffen.

Familie: Myricaceae of gagelfamilie

Eetbaarheid

In het woord myrica zit het Hebreeuwse woord ‘mor’ wat bitter betekent.  “Gale” is afgeleid van het Keltisch en betekent ook bitter. De plant smaakt dus bitter. In de middeleeuwen (en als voorlooper van hop) werd het blad gebruikt om bier te aromatiseren en om de houdbaarheid te verlengen. Het was een onderdeel van de gruut, een kruidenmengsel dat bestond uit  o.a. gagel, rozemarijn, salie, duizendblad, enz. om het bier bitter en langer houdbaar te maken. De juiste samenstelling van het gruit werd geheim gehouden binnen de ‘gruuthuizen’. Momenteel bestaat er nog een Deense jenever gemaakt met gageltwijgjes ‘porsesnaps’ en ook in Terschelling wordt nog een bier gebrouwen op basis van gagelblaadjes.  Ook bij ons is er opnieuw een biologisch gagelbier. 

Volksgeneeskunde

Deze struik werd vroeger gezien als een toverplant. Volgens oude vertellingen heeft hij hallucinerende eigenschappen. De (etherische) olie die zich vormt aan de onderkant van het blad, in de harsklier, is licht giftig en roesverwekkend.

Het werd ook gebruikt bij kiespijn.  Men maakte een pasta van de schors, gemengd met azijn.

Heeft ook een insectenwerende werking.  Een bosje gagel in de kleerkast om motten te verdrijven, takjes gagel in strozakken om vlooien  te verjagen.

Bast (bevat looizuur) werd ook gebruikt voor leerlooien en de vrouwelijke katjes om te verven (gele kleur). 

Gebruik in huidige planten-geneeskunde

Geen medicinaal gebruik

Bevat flavonoid myricetin: heeft antioxiderende werking, dat bij huidkanker gebruikt wordt. 

Bijkomende weetjes

Andere minder voorkomende gagel is de wasgagel (Myrica cariliniensisd (Mill.) small ).  Bij deze gagel zijn de vruchten bolvormig, die een witte waslaag hebben.  Deze waslaag werd vroeger gebruikt om kaarsen te maken en vermengd met bijenwas als (kerkelijke) bijenwaskaarsen .

Er gaat een verhaal in de Liereman dat de monniken hop hebben ingevoerd ter vervanging van gagel omwille van de roesbevorderende en de afrodioserende eigenschappen, die ze niet vertrouwden.

Om het gagelgebeuren terug in ere te herstellen is een twintigtal jaren terug  het gagelbier met de toepasselijke naam ‘gageleer’ ontstaan.                

Previous
Previous

Geel nagelkruid (Geum urbanium L.)

Next
Next

Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris (L.) Hoffm.)