Speenkruid (Ficaria verna Huds. subs verna)

Relevante planteninfo

Behoort tot de Ranonkelfamilie (Ranculaceae)

Voorkomen : gemengd loofbos, heggen, vochtige schaduwrijke plaatsen, algemeen in Europa. Plant liggend, vaak op de knoppen wortelend, wortels vaak spoelvormig of knotvormig verdict. Blad rondachtig met hartvormige voet, verspreid gekarteld, glanzend. Bloeitijd : maart – mei. Grootte : 5-20 cm.

 Eetbaarheid

Let op voor de verzameltijd ! De scherp smakende, speenvormige lichtbruine broedknolletjes mogen pas NA de bloei in mei of juni worden geoogst ! De jonge blaadjes en knoppen die VOOR de bloei geplukt moeten worden, hebben een aangenaam en zacht kruidige smaak en zijn zeer rijk aan vitamine C. Maar tijdens en na de bloei hoopt zich protoenemonine op, dat scherp smaakt en giftig is voor mensen. 

Volksgeneeskunde

Vroeger werd dit “scheurbuikkruid” bewust gebruikt bij vitamine C-gebrek.

In de volksgeneeskunde worden de bladeren, in grove stukken gesneden en overgoten met heet water, gebruikt als compres tegen aambeien, aderproblemen, spataderen en zweren, ischias, jicht en artritis. Zodra de huid rood wordt, moeten de bladeren direct weer worden verwijderd.  

Gebruik in huidige planten-geneeskunde

a) welke indicaties ?

b) welke delen van de plant in welke vorm :

c) contra-indicaties :

Gebruik speenkruid alleen uitwendig. Bij inwendig gebruik kunnen er nierproblemen optreden. Ook bij uitwendig gebruik kan er door de aanwezige protoanemonine in verse toestand irritatie optreden op de huid en aan de slijmvliezen : daarom worden veelal veiligere kruiden aangeraden.

De wortel zou diuretische eigenschappen bezitten. Volgens sommige auteurs kan de wortel toegepast worden bij subjectieve symptomen van veneuze insufficiëntie, namelijk bij “hemorroïden” (aambeien) en varices (spataderen). De werking zou vooral berusten  op een decongestionerende werking op de uitgezette aderenen een vermeende pijnstillende werking. Uitwendig meestal via zalven of zetpillen aangewend.

Bijkomende info/weetjes

De geslachtsnaam “Ficaria” betekent “vijg” en dat slaat op de vorm van de knolletjes zoals de nederlandse naam ook doet. De soortaanduiding “verna” betekent “voorjaar”.

Previous
Previous

Speerdistel (Cirsium vulgare Mill.)

Next
Next

Smalle weegbree (Plantago Lanceolata L.)