Paardenkastanje (witte) - wilde paardenkastanje genoemd (Aesculus Hippocastanum L.)

Relevante planteninfo

Robuuste, winterharde, bladverliezende boom die snel groeit en tot 40 m en 250 jaar  kan worden. Typisch zijn de handvormige, samengestelde bladeren aan een lange bladsteel.  Afgevallen bladeren laten een litteken in de vorm van een hoefijzer na. Heeft dikke, kleverige donkerrode bladknoppen. Van mei tot juni bloeit de boom met rechtopstaande pluimen met witte (soms roze) bloemen. In de herfst bolvormige, stekelig doosvruchten (bolster) die 1 tot 3 bolronde zaden bevatten: de paardenkastanje. Voor alle duidelijkheid: niet eetbaar voor de mens. 

Inhoudsstoffen (zaden): zetmeel en andere suikers (40 tot 50%). Verzameling van saponinen – aescine genoemd (14%), vooral in het zaadvlees. De rijpe zaden bevatten 3 tot 8% saponinen, de onrijpe 12%.  Rijpe, gedroogde kunnen tot 28% saponines bevatten. Flavonoïden zoals quercetine, oligomere proanthocyaniden (vooral in de schil), enz… Looistoffen, Coumarineglycosiden bv. – aesculine - aesculetine

Schors bevat ook een saponinenmengsel, maar minder dan de zaden.  Het blad bevat sporen van aescine.

Familie: Hippocastanaceae

Eetbaarheid  

Veevoer (enkel rijpe paardenkastanjes!) voor paarden, geiten, schapen, everzwijnen, varkens. Ze smaken bitter.  Voor de mens is het eten van de gehele vrucht giftig!   

Volksgeneeskunde

Deze boom werd pas in de 16 de eeuw ingevoerd in onze contreien met de bedoeling onze parken en kasteelhoven te sieren. Pas in 19 de eeuw als remedie voor spataders en aambeien gekend dankzij de Franse arts Arnault de Vevey.

In de volksgeneeskunde werd de schors als samentrekkend en koortswerend middel  (dit laatste ter vervanging van kinine) gebruikt.  Gebruik dat we nu niet meer kennen. Het blad als hoestmiddel en een afkooksels van de bolster bij aambeien en spataders.   

Gebruik in huidige planten-geneeskunde

Vooral het zaad (het zaadvlees is het rijkst aan saponinen, de schil is het rijkst aan proanthocyaniden)

Soms de schors (oud gebruik) – minder blad

Indicaties (zaden):

inwendig: beschermt de vaatwand door aescine, proanthocyanidines, flavonoïden. Versterkt de aderwand, anti-oedemateus en gaat de vorming van klonters en ontstekingen tegen (door aescine en coumarine)

Voor uitwendig gebruik idem werking als hierboven bij venale insufficiëntie – aambeien en capillaire fragiliteit.  Niet toepassen op een beschadigde huid omdat de saponinen kunnen irriteren.

Aandachtspunten:

•        Niet gebruiken bij zwangerschap, borstvoeding, kids onder de 12 jaar,

•        Rekening houden met bloedverdunnend effect (coumarine)

•        Bevat hydroliseerbare looistoffen – dus best preparaten niet langer dan 3 weken inwendig gebruiken (hepatoxisch) en dan stopweek inlassen.  In hoge dosis zijn infusen van zaden, bladeren, twijgen giftig. 

•        Prikkeling van het parasympatisch systeem (Parasympathicocomimetisch) bij sommige personen mogelijk door aescine (Bron: Geert Verhelst)

Gebruik: voor inwendig gebruik gestandaardiseerd op 75 g aescine en beperkt te gebruiken.  Voor uitwendig: zalf waarin  tinctuuroplossing verwerkt is.  Ook gekend als wasmiddel (saponines zijn vetoplossend en opgelost in water geven ze schuim).  Uitwendig te gebruiken als masker voor vette huid. Een compres met gemalen paardenkastanjes is een ideale remedie voor winterhanden of -voeten of bij couperose. 

Weetjes

Vraagt weinig licht en warmte, kan goed tegen vervuiling, maar is gevoelig aan sterke vorst.  Voor de zomer : een geliefde, natuurlijke parasol.

De rode paardenkastanje (Aesculus x carnea) is een kruising tussen de witte paardenkastanje en de rode pavia (Aesculus pavia) uit Noord-Amerika. Alle paardenkastanjes bevatten saponines.

Bachbloesemremedie (bloemen van de white horsechestnut) bij aanhoudende piekergedachten - bloemen van de red chestnut bij overbezorgdheid voor je geliefden.

Next
Next

populier (Populus L.)